De creatie van een Belgische symboliek

Gustave Wappers (1807-1874) specialiseerde zich in historisch-romantische voorstellingen van de Belgische revolutie. De nodige zin voor drama en patriottisme moest bij de toeschouwer een Belgisch gevoel stimuleren.

Om het Belgische natiegevoel in stand te houden, moest het voortdurend gestimuleerd worden. In geval van buitenlandse dreiging of wanneer het land internationaal goed uit de verf komt, voelen velen zich wel graag Belg. Moeilijker wordt het om de bevolking een constante loyaliteit bij te brengen. Vooral wanneer interne tegenstellingen België lamleg(g)(d)en, moest voortdurend gewezen worden op de noodzaak van de nationale eenheid.

Een vlag, een volkslied en een feestdag

De Belgische revolutionairen waren er zich van bewust dat een land maar kon gerespecteerd worden als het beschikte over symbolen waarrond de bevolking zich kon scharen: een vlag, een volkslied en een feestdag. Indien die niet bestonden, dan moest men ze maar creëren en als historisch voorstellen.

Het meest voor de hand liggende herkenningspunt voor een natie is ongetwijfeld een vlag. Dit was in 1830 wel een probleem want eigenlijk bestond er geen Belgische vlag. Bij gebrek aan beter liet men tijdens de Belgische revolutie aanvankelijk zelfs de Franse driekleur wapperen. Men dacht daarom aan de vlaggen die tijdens de Brabantse Omwenteling (1789) gebruikt werden. Volgens de patriottische traditie zouden deze kleuren ontleend zijn aan de wapenschilden van Brabant (zwart-geel) en Henegouwen (geel-rood). De keuze voor zwart-geel-rood lag dus voor de hand. In werkelijkheid zouden in 1789 echter alleen de Brabantse kleuren een rol hebben gespeeld. De keuze voor de Belgische driekleur in 1830 was met andere woorden ingegeven door een verkeerde interpretatie van de gebeurtenissen van 1789. De Belgische vlaggen verschilden in 1830 in volgorde en richting van de kleuren. Pas in 1831 werd gekozen voor zwart-geel-rood in verticale banden.

Een volkslied

In 1830 beschikte men evenmin over een nationale hymne. Aanvankelijk weerklonk in de straten van Brussel de Franse Marseillaise. Alweer volgens de belgicistische geschiedschrijving was de tekst van de Brabançonne afkomstig van de Fransman Jenneval en van muziek voorzien door de Vlaming van Campenhout. Het huidige Belgische volkslied heeft echter weinig uitstaans met de versie van 1830. Dat veroordeelde de Hollandse aanval op Brussel en verheerlijkte de Belgische martelaren.
De officiële Brabançonne vandaag dateert slechts van 1860 en wil in de Franse versie nog steeds duidelijk maken dat België eeuwen als “slaaf” onder vreemde heersers heeft geleefd (Après des siècles de’esclavage / Le Belge sortant du tombeau…). In de Nederlandstalige versie is deze pathos niet zo groot.

O dierbaar België,
O heilig land der Vadren,
Onze ziel en ons hart zij u gewijd.
Aanvaard ons kracht en
het bloed van ons adren,
Wees ons doel in arbeid en in strijd
Bloei o land in eendracht niet te breken,
Wees immer Uzelf en ongeknecht.
het woord getrouw
dat g’onbevreesd moogt spreken (x2)
voor vorst, voor vrijheid en voor recht (x2).

Als Belgische feestdag werd niet gekozen voor de dag waarop de revolutie uitbrak of de onafhankelijkheid werd uitgeroepen. Men gaf de voorkeur aan 21 juli, de dag waarop Leopold I op het Brusselse Koningsplein beloofde om “ de grondwet en de wetten van het Belgische volk te eerbiedigen, de nationale onafhankelijkheid en de integriteit van het grondgebied te vrijwaren”. Deze belofte verwijst nog naar de “blijde inkomsten” die de vorsten tijdens het ancien régime hielden.
In onze tijd vindt op 21 juli een militair défilé plaats waar monarchie, strijdkrachten en ordediensten als Belgische symbolen de eenheid van het land benadrukken. Sinds enkele jaren wordt dit gevolgd door volksfeesten in het Warandepark van Brussel.

Literatuur en geschiedschrijving: romantisch-nationalistisch

Een natie heeft nood aan een verleden waarin het haar oorsprong en legitimitatie haalt. Liefst moet uit de geschiedenis blijken hoe rijk en machtig dit volk is geweest. Een echte patriot is onvermijdelijk selectief bij de keuze van de historische thema’s en neemt het niet zo nauw met de voorstelling ervan.
Ook in België ging men tijdens de 19de eeuw ijverig op zoek naar een roemrijk nationaal verleden. Vaak werd dat opgehangen aan grote historische figuren, ook uit de Middeleeuwen. Clovis, Karel de Grote of Godfried van Bouillon werden graag voorgesteld als “vroege Belgische vorsten”. Dat de notie België in de Middeleeuwen totaal uit de lucht gegrepen was en dat deze personen zelfs niet op “Belgisch” grondgebied waren geboren, deed weinig terzake.

Die benadering van het verleden leidde soms tot merkwaardige gedachtekronkels. Dit was het geval met de Guldensporenvieringen die tot ca. 1900 zowel een Belgisch als een Vlaams feest waren.

Het ontstaan van de Guldensporenvieringen hield verband met het succes van De Leeuw van Vlaenderen van Hendrik Conscience (1838). De auteur had met zijn boek niet zozeer de bedoeling het Vlaams bewustzijn aan te wakkeren, maar precies de Belgische identiteit en territoriale onschendbaarheid te beklemtonen.
Het boek werd immers geschreven op een ogenblik dat het bestaan van België moest worden gerechtvaardigd tegen de begerige blikken van Frankrijk. Consciences beschrijving van de Guldensporenslag tussen de “Vlamingen” en de “Fransen” moest duidelijk maken dat België ook vroeger zijn grenzen had moeten beschermen tegen buitenlandse dreiging. Pas vanaf de tweede helft van de 19de eeuw werd de Guldensporenslag ook als een Vlaams symbool gezien.

De Leeuw van Vlaanderen en Tijl Uilenspiegel: dit is Belgisch!

De speurtocht naar een glorierijk verleden verliep niet altijd even eensgezind. Naarmate de kloof tussen katholieken en vrijzinnigen (liberalen) toenam ontwikkelden beide ideologische strekkingen ook een verschillende voorkeur voor historische perioden. Met “De Leeuw van Vlaenderen” keerde de katholiek Hendrik Conscience naar de Middeleeuwen, een periode waarin de Kerk één van de grote zekerheden vormde. Vrijzinnigen hadden daarentegen een bijzondere voorliefde voor de 16de eeuw waarin de “Belgen” hun vrijheid verdedigden tegen de katholieke koning Filips II. De liberaal Charles De Coster plaatste daarom zijn verhaal over Tijl Uilenspiegel in de periode van de Opstand tegen Spanje, hoewel de legende over deze volksfiguur reeds uit de 14de eeuw dateerde. Deze voorbeelden uit de volksliteratuur hadden met andere woorden een dubbele doelstelling: de historische onverzettelijkheid van de Belgen in de verf zetten én het verleden aanpassen aan een levensbeschouwing.

Officiële geschiedschrijving

Ook de wetenschappelijke geschiedschrijving in België bekeek tot het midden van de 20ste eeuw het verleden graag door een nationalistische bril. Zelfs de grote historicus Henri Pirenne bezondigde zich aan dat belgicisme. In het voorwoord van zijn werk Geschiedenis van België (1900) werd duidelijk waar het hem om te doen was: “het is mijn bedoeling geweest de geschiedenis van België in de Middeleeuwen te schetsen en daarbij vooral haar eenheid te laten uitkomen”. De historicus zag België als een gevolg van een langdurig proces dat onvermijdelijk moest uitlopen op de vorming van een staat. Het ontstaan van een Belgische staat stond m.a.w. in de sterren geschreven. Pirenne was echter een kind van zijn tijd. Hij was opgegroeid in de 19de eeuw toen in kringen van de politieke, economische en intellectuele elite een Belgisch gevoel een realiteit was.
De ideeën van Pirenne vonden hun weg in het geschiedenisonderwijs. Tot vòòr enkele decennia waren de handboeken lesjes in ”vaderlandse” geschiedenis waarbij vooral aandacht werd besteed aan grote historische figuren en roemrijke gebeurtenissen. Sommige boekenreeksen zoals ‘s Lands Glorie van de uitgeverij Historia, sloten bij deze vorm van historisch onderricht aan. Die initiatieven misten hun effect zeker niet. Jongeren werden van kleinsaf geconfronteerd met het roemrijke verleden van België. De keerzijde was wel dat een eenzijdige visie van de geschiedenis werd gecreëerd.

Ook de schilder- en beeldhouwkunst van de 19de eeuw zaten gevangen in het keurslijf van officiële richtlijnen van de overheid. Mede onder invloed van de Romantiek kwam dezelfde nationalistische inspiratie aan bod.